06-02-2015 “Beelddenken en begripsdenken, een wereld van verschil”

In Archief Zwolle by HB-Café Zwolle

Verslag HB-café Zwolle, 6 februari 2015, door Arja Roozemond

Voor deze avond was als spreker uitgenodigd: Mechel Ensing-Wijn. Zij heeft zich uitgebreid verdiept in het concept ‘beelddenken’ en voor het HB-café legt ze in kort bestek een aantal elementen daarvan uit.

Inleiding
We beginnen met een inleidende oefening – ‘Laat je binnenste spreken’ – waarin we als deelnemers worden uitgenodigd om contact te maken met onze innerlijke motivatie voor onze aanwezigheid. Onder het motto: ‘De spreker heeft een agenda, maar denk ook eens na over wat jouw eigen agenda is voor deze avond’.

Mechel zelf
Daarna vertelt Mechel over haar eigen geschiedenis. Na een opleiding aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, ging ze aan het werk bij de overheid. Dat verliep niet altijd zonder problemen. Totdat ze kennis maakte met het concept ‘beelddenken’ en zich realiseerde: “Ah, misschien ga ik gewoon anders om met binnenkomende informatie.”
Sinds dat moment houdt ze zich bezig met het verschil tussen beelddenken en ‘begripsdenken’.

Informatieverwerking
Mechel neemt ons mee in een aantal korte oefeningen, waarmee op een verrassende manier duidelijk wordt hoe de informatieverwerking van de aanwezigen inderdaad op een aantal punten heel verschillend verloopt. Erg leuk om te doen.

Twee verschillende vaardigheden
Iedereen beschikt over beide mogelijkheden qua manieren van denken / omgaan met binnenkomende informatie, maar de meeste mensen hebben wel een zekere voorkeur.
Hoewel er geen wetenschappelijk verantwoorde definities zijn van beide begrippen, kun je er globaal wel iets over zeggen. Een paar steekwoorden:
Beelddenken: holistisch, alles tegelijkertijd zien, associatief, zintuiglijk.
Begripsdenken: serieel, stap voor stap, hoe de begrippen als concept bedoeld zijn, logisch redenerend, cognitief.
Er is dus ook geen ‘harde’ definitie van een ‘typische beelddenker’. Toch heeft je voorkeur voor de beide manieren van waarnemen invloed op waar je het liefste werkt en waar jouw kwaliteiten het beste tot hun recht komen.

Beelddenken en studeren
De meeste studies zijn vooral gebaseerd op begripsdenken en dat kan demotiverend zijn voor iemand die daar minder ‘handig’ in is. Adviezen van Mechel:

  • Zoek, maak of geef beelden bij tekst.
  • Wees je bewust van je motivatie. Als de leerstof zelf niet motiverend is, zoek dan een andere motivatiebron.
  • Misschien ben je met je voorkeur voor beelddenken meer op z’n plaats op het HBO dan bij het WO? Dit is een vraag/statement van Mechel, die mede wordt ingegeven door haar eigen ervaring dat ‘iets met de handen maken’ haar intuïtieve weten veel meer aanspreekt dan een omgeving die om cognitieve concepten draait.

Aanleg of aangeleerd?
De mogelijkheid om de verschillende vaardigheden te gebruiken, hangt af van je aanleg, maar je kunt zeker bijleren. En toch: “Fietsen kun je leren, maar dat betekent nog niet dat je een wielrenner zal worden.”

Typische kwaliteiten van een beelddenker
Vanuit de praktijk komt Mechel met de volgende elementen: interdisciplinair, holistische kijk, groot voorstellingsvermogen, intuïtief, creatief in denken en oplossen van problemen, goed kunnen improviseren, maatwerk leveren.

Beelddenken en hoogbegaafdheid
Mechel durft de stelling aan dat iemand pas een ‘zichtbare klassieke HB-er’ wordt, als hij/zij beschikt over een hoog ontwikkeld vermogen tot begripsdenken.
Dus iemand voor wie dat niet geldt, zal niet snel gezien worden als hoogbegaafd. Terwijl er wel degelijk sprake is van ‘snel denken’. Alleen verloopt dat proces langs andere lijnen dan bij de meer conceptueel ingestelde HB-er.
Aan de hand van de elementen uit het Delphimodel, kan dat nog enigszins worden toegelicht.
Bijvoorbeeld als het gaat om complexe situaties. Ook een hoogbegaafde beelddenker heeft hier plezier in en komt tot (razend)snelle synthese en integratie. Maar de analyse van hoe het precies zit, blijft achter bij die van een ‘begripsdenker’.
Gedrevenheid en intensiteit zijn ook bij de minder conceptueel-analytisch ingestelden zeker herkenbaar. Ook bestaat er een grote ontvankelijkheid op psychomotorisch, zintuiglijk en emotioneel terrein en is er grote verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen. Terwijl het stapsgewijs uitwerken en praktisch vormgeven van wat de verbeelding voorschotelt dan weer problemen geeft.

Verstoringen/valkuilen
Tenslotte benoemt Mechel nog de risico’s die zij waarneemt in haar praktijk.

  • De grote intensiteit leidt soms tot overbelasting, men wordt een ‘ongeleid projectiel’.
  • Complexiteit kan leiden tot gebrek aan balans, tot chaos zonder inhoud.
  • Gedrevenheid maakt dat men alles zelf wil doen, steeds opnieuw het wiel gaat uitvinden.
  • Er is een grotere ontvankelijkheid voor verbeelding, dromerigheid, gebrek aan actie.
  • Door minder goed ontwikkeld conceptueel denken ontbreekt het aan klassieke academische vaardigheden.

Afsluiting
Na een kort gesprek met de zaal over persoonlijke ervaringen met een aantal hierboven genoemde onderwerpen, sluiten we de avond af met een dankwoord aan Mechel en is er gelegenheid tot napraten en het aanschaffen van het boek ‘Beelddenken en begripsdenken, een wereld van verschil’, van de hand van Mechel Ensing en Coralien van Hattem. Ook te koop via youbedo.com, de boekenwinkel die 10% aan goede doelen – waaronder het IHBV – geeft!

Persoonlijke terugblik
Zoals al gezegd, bestaan er geen harde definities van wat een beelddenker precies is. Er zijn ook auteurs die betwijfelen of beelddenken eigenlijk wel bestaat. De resultaten van even googelen geven een aardig inzicht in de discussies over het onderwerp.
Voor mij als auteur van dit verslag was dit HB-café een bijzonder interessante ervaring. Ik begon me al snel af te vragen ‘waar gaat dit heen?’, ‘wat is precies je punt?’, ‘wat zijn je a priori aannames?’. Ik raakte zelfs in verwarring omdat ik het ene ppt-plaatje niet logisch genoeg vond samenhangen met het andere…
En bij het schrijven begon ik alle aantekeningen te ordenen, analyseren, categoriseren om zo tot een goed lopend verhaal te komen.
Ook had ik even de neiging om een alternatieve ‘Delphimodel-definitie’ te ontwerpen, uitgaande van de door Mechel opgesomde kwaliteiten.
Conclusie: ik ben een typische begripsdenker 😉
Wat heb ik van deze ervaring geleerd? Dat mijn kijk op de wereld en mijn manier van informatie verwerken niet per se ‘intelligenter’ hoeft te zijn dan die van anderen. Maar ook: dat ik inderdaad in mijn eigen praktijk met een gerust hart kan afgaan op wat ik intuïtief meen te zien bij een cliënt/coachee, ook als ik het pas na de sessie conceptueel op een rijtje heb. In mijn ervaring heeft dat zelfs geholpen bij het ‘doorzien’ van iemands mogelijke hoogbegaafdheid, terwijl de persoon in kwestie een stuk minder analytisch denkt en redeneert dan ik.
Ik kijk terug op een bijzonder leerzame avond!

Arja Roozemond