21-03-2014: "De kracht van het niet weten"

In Archief Delft by HB-Café Delft

De kracht van het niet weten’ was de titel van de lezing van filosofisch practicus (in opleiding) Dick van Hennik. Zijn achtergrond: docent geschiedenis, schoolleider en schoolbestuurder, betrokken bij de ontwikkeling van voor hoogbegaafde middelbare scholieren geschikte onderwijsarrangementen, voorzitter Vereniging Begaafdheidsprofielscholen (BPS), nu in opleiding tot filosofisch practicus.

Tijdens de bijeenkomst van het IHBV op 21-3-14 in Delft vertelde hij wat zijn werk inhoudt, hoe een filosofisch practicus werkt en verkende hij met publiek wat deze manier van werken zou kunnen betekenen voor hoogbegaafden.

De grondlegger van deze praktische toepassing van filosofie is Harm van der Gaag, auteur van het boek Wie het niet weet mag het zeggen. De functie heet niet voor niets ‘practicus’, het gaat vooral uit van onderzoek naar het eígen denken, niet om wat grote denkers hebben gedacht. Een filosofisch practicus zoekt niet naar antwoorden voor kwesties die kunnen spelen in een mensenleven, maar helpt zoeken naar richtinggevende vragen. Dat doet hij of zij door een dialoog aan te gaan met de bezoeker waarin alle gedachten geaccepteerd en onderzocht worden. Hoewel er overeenkomsten zijn in werkwijze met bijvoorbeeld een psycholoog, een coach en een therapeut (ook opgemerkt door enige aanwezige mensen uit die doelgroep), is het uiteindelijke doel van de gesprekken toch anders: er wordt niet gezocht naar of gewerkt naar een oplossing, je dient zelf aan het vragen te slaan, zonder een antwoord te willen vinden. Je wordt kritisch bevraagd zodat je zicht krijgt op je eigen vooronderstellingen en drogredenen die jouw denken en handelen beïnvloeden. HB-ers kan dit ondersteunen omdat ze zich zo in hun kennis gezien en erkend voelen; hoogbegaafden zijn denkers bij uitstek. Het loslaten van eigen vooronderstellingen is moeilijk, het zou kunnen dat dat voor hoogbegaafden makkelijker is. (Of dit zo is, is de vraag, het kan in ieder geval wel een manier zijn om de soms eindeloze gedachtestroom te gaan beheersen.)

De kwesties die je filosofisch kunt onderzoeken met hulp van een practicus zijn legio, dat kan gaan over de vraag of je een andere baan moet nemen of niet, een baas die je slecht behandelt, studie, pensioentijd-invulling, afvallen, ben ik autistisch, ik sla door in mijn denken en er ontstaat chaos in mijn hoofd, wat er maar speelt en je bezighoudt.

De filosofisch practicus luistert, heeft geduld, stelt vragen, toont empathie (zonder troost), is scherp op taal en signaleert contradicties. Hij helpt bepalen of jouw gedachtegang ‘deugt’. Dit kan heel bevrijdend werken, getuigt een deelneemster die zelf haar kwestie filosofisch bevraagd heeft. Het aantal bijeenkomsten dat iemand nodig heeft kan verschillen per persoon en per kwestie.

De avond eindigt met een toepassingsopdracht: bevraag elkaar over een gekozen kwestie. Het is leuk en bijzonder om te ontdekken dat je op die manier binnen een paar stappen bij essentiële levensvragen en –waarden komt.

In de praktijk blijkt dat je het zoeken naar vragen kunt leren: als eenmaal een kwestie is behandeld bij de filosofisch practicus, blijken mensen bij volgende kwesties geen ondersteuning in het bevragen meer nodig te hebben. En zo biedt de filosofisch practicus toch een oplossing, voor het leven.

Meer informatie is o.a. te vinden op Denkdieper, de website van Harm van der Gaag.

Op het HB-Forum kun je napraten over dit HB-café in dit topic.

Verslag: Hilde Cromjongh www.kolibrie-talentcoaching.nl